TITEL : “Snoezelen met dementerenden. Mogelijkheden om familieleden te betrekken.”
AUTEUR(S) : T. de Smedt, Katholieke Hogeschool Kempen, Ergotherapie. 2005.
Dit onderzoek heeft zich gericht op de mogelijkheden die er zijn om familieleden van mensen met dementie meer te betrekken bij het snoezelen. Daarnaast tevens op de vraag in welke mate zij daarbij betrokken willen worden en wat voor hen de meerwaarde daarvan kan zijn.
AanpakEr is een literatuurstudie gedaan. Er is een casestudie gemaakt van meerdere sessies bij twee dementerenden, met en zonder familie erbij. Observaties en vragenlijsten werden geëvalueerd.
ConclusiesBeide ouderen waren in een ver gevorderd stadium van hun dementie. De snoezelsessies hadden wisselend effect; op sommige zintuiglijke prikkels reageerden ze wel, op andere niet. Voor de familie kan het meerwaarde hebben om betrokken te worden bij de snoezelsessies omdat, zeker in een later stadium van de dementie, het hen kan helpen om weer in contact te komen met hun naaste. Daarnaast kan het henzelf helpen in het acceptatie- en rouwproces en kan het heel prettig zijn om hun naaste te zien ontspannen en genieten als dat lukt. Maar het bleek moeilijk te zijn om de familie er actief bij te betrekken; wel wilden ze graag op de hoogte worden gehouden van de reacties van hun naaste. Op deze wijze bleven ze toch geïnformeerd en konden ze ook suggesties doen waar de therapeut de volgende keer op kon letten of rekening mee moest houden. Sommige familieleden hadden het zelf nog te moeilijk met het dementeringsproces van hun naaste, anderen kwam het door de tijden ook moeilijk uit. De aanwezigheid van een familielid is overigens ook niet altijd een goed idee omdat de dementerende hierdoor afgeleid kan worden of teveel prikkels krijgt en dit dan juist de sessie verstoort.