TITEL : “Group living homes for older people with dementia. Concept and effects.”
AUTEUR(S) : S. Te Boekhorst, Proefschrift Vrije Universiteit Amsterdam. 2011.
In dit proefschrift wordt enerzijds het concept van kleinschalig wonen uiteengezet en gedefinieerd. Anderzijds zijn de effecten van kleinschalig wonen onderzocht, op de bewoners, de familie en de zorgverleners.
AanpakIn dit proefschrift staan vijf studies beschreven, waaraan negentien kleinschalige woonvormen (de experimentele groep) en zeven moderne grootschalige verpleeghuizen (de controlegroep) meededen. Er is gewerkt met verschillende methoden van dataverzameling en –analyse.
ConclusiesUit het onderzoek blijkt dat kleinschalig wonen niet zozeer wordt bepaald door de fysieke omgeving, maar veel meer door de wijze waarop de zorg voor de bewoners georganiseerd wordt. De vergelijking van de resultaten van de kleinschalige woonvormen en de verpleeghuizen laat zien dat de idealen van kleinschalig wonen redelijk goed worden gevolgd. Maar deze woonvormen dienen wel, om de kernidealen van kleinschalig wonen te behouden, bewoners een permanent thuis te bieden met enkel vertrouwde gezichten om voor hen te zorgen. De resultaten laten zien dat kleinschalig wonen wel wat beter is voor mensen met dementie, maar dat traditionele verpleeghuizen op veel uitkomstmaten op hetzelfde niveau presteren. Toekomstige verpleeghuiszorg voor mensen met dementie moet dan ook het beste van deze twee vormen verenigen. Er bleken geen heel duidelijke verschillen bij mantelzorgers van beide groepen; bij allen verbeterden alle uitkomstmaten na opname van hun familielid, psychische gezondheid bleef in beide groepen echter zorgwekkend. Mantelzorgers van mensen met dementie moeten – in welk type verpleeghuiszorg dan ook – aandacht blijven krijgen van zorgprofessionals. Uit het onderzoek wordt duidelijk dat werken in een kleinschalige woonvorm verschillende positieve effecten heeft op het welzijn van verzorgenden. Dit wordt met name verklaard doordat zij daar lagere werkeisen, meer autonomie en meer sociale steun ervaren. Het blijft echter geen eenvoudig werk; de grote zelfstandigheid, de verscheidenheid aan taken en het hanteren van de groepsdynamiek vergen veel van verzorgenden. Een structureel verbeterde opleiding, met daarin veel meer aandacht voor werken met mensen met dementie in het algemeen en werken in kleinschalig wonen in het bijzonder, is cruciaal. De verschillen tussen bewoners van kleinschalig wonen en verpleeghuizen tonen echter wel een belangrijk dilemma: is kleinschalig wonen geschikt voor alle mensen met dementie? Als in de woonvorm autonomie van de bewoners op de voorgrond staat, zal een beperkte groep bewoners er voor een beperkte tijd van kunnen profiteren. Huiselijkheid en geborgenheid zijn echter cruciaal voor (bijna) alle mensen met dementie. Deze twee idealen van kleinschalig wonen dienen beter geïntegreerd te worden zodat autonomie kan worden aangeboden aan hen die daar profijt van hebben, en huiselijkheid en geborgenheid zijn leidend voor iedereen.
Voor de Nederlandse samenvatting van het rapport, klik hier
Voor een artikel van de auteur en anderen in ‘International Journal of Geriatric Psychiatry’, klik hier
Voor meer informatie: www.ideon-dementie.nl
Voor een artikel van J.A. Eefsting over kleinschaligheid in de dementiezorg, klik hier
Voor een artikel van enkele auteurs van de Universiteit van Maastricht in ‘BMC Geriatrics’ over kleinschalig wonen, klik hier