Veel dementerende bewoners van zorginstellingen wonen op gesloten afdelingen. In de regel zijn alle beweegmogelijkheden voor iemand daar hetzelfde. Dat is raar, want natuurlijk is het per persoon anders wat iemand nog wel kan en wat voor iemand nog wel veilig is. Daarom schakelen steeds meer zorginstellingen over op zogenaamde leefcirkels. Per bewoner wordt vastgesteld hoe die persoon functioneert en wat die nog kan. Zo wordt bepaald wat iemands leefcirkel is: voor de ene persoon alleen een afdeling, voor een andere persoon bijvoorbeeld het hele huis en de tuin.
Het bewaken van deze cirkels gaat meestal aan de hand van een computerchip, bijvoorbeeld in de hak van de schoen. Voor de ene persoon gaat de deur dan wel open, voor een andere persoon niet. De deur registreert als het ware zelf wie ervoor staat. Dankzij de computerchips zijn mensen ook altijd vindbaar voor de zorgverleners. Komt iemand onverhoopt buiten de cirkel, dan ontvangen verzorgenden een signaal met de locatie.
Steeds meer dementenden wonen op zorgboerderijen of hebben daar dagactiviteiten. Ook daar worden deze systemen toegepast.
Omdat er een complete infrastructuur moet worden aangelegd, worden leefcirkels tot nu toe vrijwel niet aangelegd en toegepast in de thuissituatie.
De apparatuur benodigd voor leefcirkels, is onderdeel van de totale technische installatie in de zorginstelling.